Beroepsregels van de advocaat

Deontologie

Na zijn eedaflegging is de advocaat aan duidelijk omschreven en strenge deontologische regels onderworpen. Hij staat onder het toezicht van de stafhouder. Hij is door de wet gelast om de waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid van het beroep te doen naleven.

[Zie reglementen Orde van Vlaamse Balies en Nationale Orde]

Beroepsgeheim

Het beroepsgeheim is een van de basiswaarden van het beroep van advocaat. De informatie die een cliënt aan zijn advocaat toevertrouwt, is vertrouwelijk en mag door hem niet openbaar gemaakt worden, tenzij dat net noodzakelijk is voor de verdediging van de belangen van die cliënt, bijvoorbeeld in een procedure.

Onafhankelijkheid

De advocaat hangt niet af van de overheid, de rechter of de cliënt en is bovendien vrij van elk vooroordeel. Het is hem niet toegestaan mensen met tegengestelde belangen te verdedigen.

Derdenrekening

De advocaat moet een afzonderlijke rekening gebruiken om voor cliënten of derden financiële verrichtingen te doen. Deze rekening wordt “derdenrekening” genoemd, en beveiligt de belangen van de dienst of van derden die de advocaat gelden hebben toevertrouwd met het oog op een welbepaalde bestemming of bestemmeling.

Permanente vorming

Het is een deontologische plicht voor iedere advocaat om zich permanent te vormen. Dit houdt in dat de advocaat zich op regelmatige basis moet bijscholen in juridische en praktijkondersteunende materies. Hiervoor mag hij cursussen volgen, doceren of publiceren. Elke balie voert controle uit over de naleving van deze vorming.